Generaties overbruggen
Mensen aansturen, bouwmaterieel regelen en de planning bewaken. Als voormannen staan Jan Leusink en Bjorn Stevens tussen de uitvoerder en de bouwmedewerkers in. Een ‘oude rot’ die zijn pensioen nadert en een ‘jonge hond’ die stiekem al vijftien jaar in het vak zit. De twee ontmoeten elkaar in Ouderkerk aan de Amstel, waar Jan samen met zijn collega’s de brug tussen Amstelveen en Ouderkerk vervangt.
Het geluid van gezwoeg galmt richting de bouwkeet. Met man en macht werken de timmermannen en ijzervlechters aan het gereedmaken van de nieuwe brug in Ouderkerk aan de Amstel. ‘Vanaf februari is het de bedoeling dat het verkeer hier overheen gaat. Tot die tijd gebruiken we de oude brug’, vertelt Jan. De lunchpauze nadert. Ondanks de drukke planning lukte het Jan gelukkig om even eerder te stoppen. Dit geldt ook voor Bjorn. Hij liet tijdelijk zijn bouwplaats in Nijmegen achter, om het gesprek met Jan aan te gaan.
DE VOORMAN VAN NU
‘Als voorman zorg je ervoor dat iedereen op de juiste plek staat en dat ze het werk netjes uitvoeren. Als het kan, timmer je mee, maar dat is de laatste tijd wel minder geworden’, vertelt Bjorn. Jan haakt hier direct op in: ‘Dat klopt. Vroeger werkte je als voorman vaker mee. Toen had je kleinere ploegen en minder tijdsdruk. Dat is nu wel veranderd.’ Als belangrijke reden geeft Bjorn het groeiende aantal buitenlandse collega’s: ‘Het kost nu meer tijd om iets uit te leggen. Sommige mensen spreken de taal niet, waardoor je met je handen moet communiceren. Of met tekeningen.’ Ondanks dat Bjorn de jongste voorman is binnen Van Hattum en Blankevoort, loopt hij toch al wat jaren mee: ‘Ik zit inmiddels al vijftien jaar in de bouw. Mijn vader werkt ook bij Van Hattum en we staan regelmatig bij elkaar op de bouwplaats.’ Jan veert op bij het horen van zijn naam: ‘Hé! Die ken ik!’
‘EEN HELM, WAT IS DAT?’
Om voorman te worden heeft Bjorn vakgerichte bouwopleidingen en cursussen gevolgd. Jan ging daarentegen naar de LTS, de technische school. ‘Daar heb ik twee jaar getimmerd. Daarna werkte ik drie jaar bij een kleine aannemer, maar hier kreeg ik ontslag in 1980. Dat was de piek van de werkeloosheid. Ik ging drie weken op proef in de betonbouw bij Van Hattum, en daar bleef ik hangen. Inmiddels zit ik al bijna 42 jaar in het vak!’ Volgens Jan was het werk van vroeger niet te vergelijken met nu. ‘Vroeger kwam er pas beton als je klaar was met het werk. Inmiddels is er een strakke tijdsplanning en weet je precies wanneer het beton komt. Voor die tijd moet je zorgen dat je klaar bent.’ Ook qua veiligheid is er veel veranderd. Bjorn: ‘Als we nu een gat graven, zetten we het af met hekken. Vroeger hoefde dat niet. Dan ging je ervan uit dat iedereen het wel zag.’ Jan knikt: ‘Toen was het niet zo streng. Helmen kenden we niet eens!’ Als het koud was droegen zij een muts, wat volgens Jan veiliger is dan een helm: ‘Ze hebben van honderd meter hoogte een helm én een muts naar beneden gegooid… De muts bleef heel. Haha!’
STAAL VERSUS HOUT
In de tijd van Jan werkten ze veel meer met hout. In plaats van stalen bekistingen, timmerden ze de schotten van houten platen. ‘Het was een stuk traditioneler. Als je de jongens nu vraagt om een sparingskistje te timmeren, dan krijgen ze dat niet voor elkaar’, zegt Bjorn. Volgens hem was het kantelpunt vijftien jaar geleden, toen hij begon in de bouw. Jan: ‘Nee, dat was daarvoor al. In het buitenland helemaal!’ Toch zorgt de nieuwe techniek niet altijd voor tijdwinst: ‘Tegenwoordig heb je CUR100, een soort schoonheidsnorm. Om aan deze eisen te voldoen ben je toch wat langer bezig’, vertelt Jan. Ook is het werk door de jaren heen niet direct minder zwaar geworden, vinden de mannen. Het werk is ánders zwaar geworden. ‘Het is nu geestelijk zwaar, in plaats van lichamelijk.’
COLLEGA’S VAN VER
Als Jan vertelt over zijn werk aan de nieuwe brug in Ouderkerk aan de Amstel, hangt Bjorn aan zijn lippen. Op de bouwtekening aan de muur wijst Jan het deel aan waar voor hem de grootste uitdaging zit. ‘Zie je het neusje onder deze trap? Tot zover moeten we beton gaan maken, maar dan komt daar tot 13,5 meter plus een vlaggenmast aan. De vraag is dan: hoe komen wij erbij? Want dit wordt een vaste constructie.’ Bjorn staat op en kijkt mee: ‘Waarom maken ze geen plateau met hiér de vlaggenmast en dáár de trap?’ Jan knikt bedachtzaam. De mannen hebben elkaar pas net ontmoet, maar toch spat het collegiale er al vanaf. Bjorn: ‘Kun je nagaan, we hebben nog nooit met elkaar gewerkt!’