Versailles aan de Schelde
Een geschiedenis van baggeraars
Vanuit drie generaties baggeraars reist de lezer mee naar de Zuiderzeewerken, Deltawerken en naar baggerprojecten in het buitenland. In het boek Versailles aan de Schelde beschrijft Anna van Suchtelen aan de hand van haar familiegeschiedenis het leven van een Nederlandse baggerfamilie. Ze is de kleindochter van Freek van Hattum, de laatste Van Hattum-directeur van Van Hattum en Blankevoort. Aan de hand van citaten uit haar boek gaat zij speciaal voor ons op zoek naar de oorsprong van het baggerbedrijf.
‘Het is 1860. Jan Christiaan van Hattum werkt in het bedrijf van zijn vader Arie in Sliedrecht. Zijn werk brengt hem naar Zeeland: ‘In Goes ligt een opdracht voor het voltooien van de funderingsmetselwerken en de bouw van een gevangenis, en er is een aanbesteding voor het leveren van materialen en het onderhouden van zeedijken en polders. Hij heeft dijkwerkers nodig, goede, en hij heeft gehoord dat die te vinden zijn in het dorp Ellewoutsdijk.’ Met de komst van Jan Christiaan van Hattum naar dit Zeeuwse dorp begint het boek Versailles aan de Schelde. JC ontmoet er Frederika Prümers, met wie hij zal trouwen en met wie hij het huis Zorgvliet zal uitbouwen tot ‘een Versailles in miniatuur in een vergeten uithoek aan de Schelde.”
UIT BAGGER GEREZEN
‘Als JC zijn toekomstige vrouw Frederika voor het eerst ontmoet, vertelt hij haar over zijn voorouders, die ‘leefden aan de oever van de Merwede: zij waren rietsnijders en griendwerkers. Want dat was je, als je daar woonde’. Naarmate de tijd werden de Van Hattums handiger en welvarender, ze trouwden betere partijen en ze sneden door het riet zoals wij nu door de tijd. Daar had je zijn vader Arie, griendwerker, bij wie het familiebedrijf vorm begon te krijgen. Arie nam zijn eerste publieke aanbesteding aan op 20 december 1831: het vijfjarig onderhoud van rijzenhoofden, kribben en ondervoeten, gelegen langs de dijk op de rivieren Merwede en Lek. Vader Arie richtte Van Hattum Havenwerken op en werd een baggeraar.’
… EN BLANKEVOORT
‘Het is 1909. De ondernemende Jan Christaan heeft het baggerbedrijf van zijn vader binnen één generatie tot grote bloei gebracht, onder meer door de werkzaamheden bij de aanleg van het Panamakanaal. Zoon Martinus Johannes (Tinus) is zijn opvolger: ‘Het werk dendert onverminderd voort. De spoorwegen zijn in volle ontwikkeling, overal worden nieuwe lijnen aangelegd, en dat betekent: nieuwe opdrachten. De komst naar Beverwijk heeft voor een belangrijk nieuw contact gezorgd. Tinus en zijn twee broers Tobias en Adriaan, die ook werken in het bedrijf, hebben na kennismaking met de broers Pieter, Willem en Nico Blankevoort besloten de handen ineen te slaan. De firma’s W. Blankevoort Czn en M.J. van Hattum & Co gaan samenwerken aan de Hembrug boven het Noordzeekanaal. Dit is een moeilijk project, en de opdracht slaagt dankzij de inzet van de gloednieuwe bakken- en grondzuiger Beverwijk 4.’ Hier ontmoeten de Van Hattums en de Blankevoorts elkaar, het is de start van een samenwerking die buitengewoon vruchtbaar blijkt.’
DRIE GENERATIES BAGGERAARS
In Versailles aan de Schelde vertelt Anna van Suchtelen over drie generaties baggeraars aan de hand van de levens van drie vrouwen. Wat houdt het in om lid van deze familie te zijn? Wat vormt je basis en wat geef je door? Wat betekent het om geworteld te zijn op een bepaalde plek? En wat gebeurt er als die plek wordt weggeveegd of als je die moet achterlaten? De auteur laat zich voor haar boek inspireren door haar familiegeschiedenis en door het begrip ‘genius loci’: de geest van een plek. Zij stelt een locatie, het buitenhuis Zorgvliet, centraal en onderzoekt wat er met mensen gebeurt als hun leefomgeving ingrijpend verandert.
Anna van Suchtelen (New York, 1961) is beeldend kunstenaar en schrijver. Zij werkt momenteel aan haar tweede boek over de lotgevallen van een jonge Poolse chemiestudente aan het begin van de vorige eeuw.
ISBN 9789059367555 – 21,99 – Verkrijgbaar in de boekhandel
bestel hier