DSCF5679
Project

Bouwen in de lucht…

  • Tekst: JENK
  • Foto: Jan van Poppelen

We schrijven 1963. Bij het Limburgse dorpje Wessem hangt iets in de lucht: een brug.  Moot voor moot vanaf het hamerstuk tot het sluitstuk in het midden. Tegenwoordig kent Nederland de nodige vrije voorbouw- en kokerbruggen. Maar destijds had onze zuidelijkste provincie de primeur. Voor Jan van Poppelen betekende het kunstwerk dat de Maas overspant de aftrap van een lange loopbaan als bruggenbouwer.

Met een HTS-diploma Weg- en Waterbouw, maar zonder oefening, kon Jan direct aan de bak in Midden-Limburg. Zijn taak: de voorspanning van de brug in vrije voorbouw. ‘Ik had geen ervaring met voorspanning’, vertelt onze gepensioneerde ex-collega. ‘Laat staan met de vrije voorbouwmethode. Maar dat had niemand in die tijd. Want het zou de eerste brug in Nederland worden die op deze manier werd gebouwd.’

Acht kamers
Hoe werkte dat destijds? ‘Op de pijlers werd eerst een hamerstuk gemaakt’, legt Jan uit. ‘Een vrij ingewikkeld stuk met acht ‘kamers’. Compleet met vloer, wanden en dek en de nodige wapening en voorspanning. Daarop stonden voorbouwwagens die voorzien waren van bekisting, zodat het hamerstuk aan weerszijden elke week 3,45 meter groeide. Aanvankelijk kostte het nogal moeite om dit tempo van wekelijks storten vol te houden, maar met de nodige overuren lukte dat. Daar zeurde je niet over. Net zoals je met je werk meeverhuisde. Zo ging dat gewoon in die tijd.’

Robotisering anno 1963
Inmiddels is hij 84. Maar ook al dateert het werk dat drie jaar duurde van bijna zestig jaar geleden, hij herinnert zich het project nog als de dag van gisteren. Zijn onvergetelijke eerste werkdag (zie kadertekst red.), de vloekende vlechtersbaas, de schippers die moeite hadden de ‘rare bocht’ te ronden, de aanvaring van een vrachtschip met een gezonken schip dat gelicht zou worden en het bezoek van zijn broer. ‘Er lag een pijlervoet klaar om te storten. Hij zag het betonijzer van de bewapening en vroeg hoe wij dat deden. Ik antwoordde: ‘Met de hand. Staaf voor staaf’. Hij vroeg: ‘Krijgen jullie daar nog mensen voor?’ Zelf was hij al met hydraulische en pneumatische techniek bezig. Robotisering en automatisering in 1963.’

Mijn specialisme nooit helemaal losgelaten

‘Bouwen als brugman’
Een tunnel maakte Jan van Poppelen nooit. Hij blijft zijn hele loopbaan een bruggenman. Zijn ‘oeuvre’ bestaat onder andere uit de Ketelbrug, het Kleinpolderplein, de spoorbrug bij Culemborg en een brug over de Ogoué rivier in het Gabonese Lambaréné. Ook wordt hij wel eens als expert gevraagd: ‘Ik herinner me dat ik een keer instructies moest geven in Vancouver. Dat gebeurde wel eens. Maar zelf vind ik dat niet zo belangrijk. Bovendien deed je het nooit alleen. Het is altijd een teamprestatie.’ Al is Jan de eerste om toe te geven dat hij niet de gemakkelijkste was. Ook als hij later bedrijfsleider is, kriebelt het uitvoerdersbloed. Hij blijft de projecten en zijn collega’s kritisch volgen. ‘Uiteraard was het werk de verantwoordelijkheid van de uitvoerder. Dat neemt niet weg dat ik vanuit mijn technische ervaring altijd graag meekeek. Ik heb mijn specialisme nooit helemaal losgelaten.’

DSCF5692-1

JFK
Wat zijn eigenlijk de grootste verschillen tussen toen en nu? ‘Ik ben er te lang uit om technische vergelijkingen te kunnen maken. Wat wel echt een groot verschil is, is dat tegenwoordig bijna alles wordt uitbesteed. Toen was het andersom. We waren vrijwel allemaal directe collega’s.’ Gevraagd naar zijn mooiste project, dwalen zijn gedachten af naar zijn tweede werk. Na Wessem belandde Jan van Poppelen en zijn collega’s in Maastricht voor de bouw van de John F. Kennedybrug over de Maas. ‘We gaven altijd rapportcijfers. Deze brug kreeg een 8. Van het teken- en rekenwerk tot de bouw: het werk draaide gewoon als een trein. Of het ook esthetisch mijn mooiste project was? Daar kijk ik niet naar. Ik ben geen architect. Dat iedereen tevreden is en dat je de juiste oplossingen bedenkt, vind ik veel belangrijker. Een brug kan pas mooi zijn als het werk goed loopt.’

jan

‘Januari 1963. Mijn eerste werkdag. In mijn toenmalige woonplaats Heel sprong ik op de fiets naar het ketenpark in Maasbracht. Tot mijn verbazing was er niets op slot, maar er was ook niemand. Ik begreep er niets van. Zou ik wel goed zijn? Opeens stopte er een busje. ‘Jij bent toch die nieuwe?’, vroeg een chauffeur. ‘Dan moet je direct een pomp naar de arken brengen.’ Ik wist niet eens waar het magazijn was. Laat staan een pomp.’ Na wat zoeken, vond ik er één die geschikt leek. Maar waarvoor? Ik met de chauffeur mee in het busje. Hij bracht me naar het kanaal van de sluis, waar diverse arken lagen, waar ook ons personeel verbleef. Aardappelen, matrassen, tafel en stoelen. Dat was het eerste wat ik zag. En de vrouw van onze technische man: mevrouw Van Assen die riep dat ze nooit meer in de ark wilde. Binnen probeerde collega ‘Ome Jan’ een lekkage te dichten. Wat bleek? Door de dooi sijpelde gesmolten ijs door het beton de ark in.’

Deel dit artikel
Vorig artikel Facts and figures
Oosterschelde Bridge 06
De Zeelandbrug

Lengtes, gewichten en andere getallen.

Volgend artikel Project
Westrandweg; KW520 1
Westrandweg

Een gezamenlijk meesterwerk.